- Herman Brusselmans
- Published in 2015
- 192 pages
- Rating: ❤️❤️❤️🖤🖤
Het 44ste boek van Herman Brusselmans en het tweede exemplaar in de literaire thriller reeks over inspecteur Zeik. Dat ik het eerste boek nooit gelezen heb maakt geen hond wat uit, want het betreft een Herman Brusselmans-boek.
Een Herman Brusselmans boek staat garant voor vulgariteiten, eindeloze zwamverhalen en de nodige absurde constellaties, kortom: een greep uit het alledaagse.
Wat ik zo enorm bewonder aan Herman Brusselmans is dat hij de pen zo machtig is dat hij al het ogenschijnlijk normale op een magistraal absurde manier kan weergeven zodat je dan toch maar accepteert dat het allemaal vrij gewoontjes is.
Herman is goudeerlijk, ostentatief beschrijvend en messcherp. Zie bijvoorbeeld de volgende observatie:
“Volgens haar kan, als je ergens op de deur klopt, maar beter iemand die godverdomde deur opendoen, of je zou nog tijdverlies lijden ook.”
Of de volgende situatie:
‘Je bent, zo merk ik,’ zei Zeik, ‘een man van weinig woorden.’ Hij stak een sigaret op en vervolgde: ‘Dat kan je van pas komen als je wilt zwijgen.’
Al met al is het een klassiek Herman Brusselmans boek geworden, in de vorm van een detective. Ik kan er goed van genieten en als ik het dan toch mag vergelijken met Oorlog en Vrede dat ik vorige week uitlas (ja, vooralsnog zullen de volgende boeken die ik lees daar mee vergeleken moeten worden) haalt Herman toch een hoger niveau als Tolstoj op het zin-niveau.
Zoveel zinnen die hij produceert zijn opzichzelfstaand zo ontzettend intrigerend dat je niet verbaasd hoeft te zijn wanneer je enkele er van over twintig jaren op muren geschilderd in Gent aan zult treffen.
Alle lof daargelaten, kan ik niet ontkennen dat het wel een vermoeiende schrijfstijl is. Na de zoveelste vulgariteit heb ik het ook wel een beetje gehad, vandaar de 3/5-rating.
‘De tram arriveerde op de hem kenschetsende wijs.’
‘Dorst, ik heb dorst als een paard dat niet gedronken heeft, het arme dier… O, zo’n dorst…’
‘Als het niet anders kan, kom dan maar binnen. Voeten vegen.’ ‘Nee,’ zei Zeik, en zonder z’n voeten te vegen volgde hij haar naar een woonkamer.