• Written by: Leo Tolstoy
  • Published in 1880
  • 108 pages
  • Rating: ❤️❤️❤️❤️?

Na een periode van grote successen (1860~1880), waarin Tolsoj zijn grootste romans ‘Oorlog en Vrede’ en ‘Anna Karenina’ schreef, belandde hij in de late 1870s in een periode van dramatische spirituele transformatie. Tolstoj is dan net vijftig geworden en zijn spirituele transformatie zouden we nu wellicht een midlife-crises noemen. Hij kijkt terug op zijn leven en vraagt zich af wat voor zin het allemaal gehad heeft, al zijn daden, zijn successen en al het gene dat het omgeeft.

In navolging van de bekende ‘confessions’ van Sint Augustinus en Rousseau besluit Tolstoj om een dissectie uit te voeren op zijn leven. Hij duikt in de spirituele ontwikkeling die hij vanaf zijn jeugd ondergaan heeft en gaat op zoek naar de betekenis van het leven.

Het oppervlakkig perfectionisme

We leren over zijn Orthodox-Christelijke jeugd, waarna hij tijdens zijn tienerjaren op natuurlijke wijze zijn geloof in God verliest. Hierna komt voor hem het geloof in het progressie-denken. Samen met zijn leeftijdsgenoten uit de Russische upper-class streeft hij naar perfectie. Het gaat niet om perfectie in de ogen van hemzelf, of in de perceptie van God, maar in de waardering van de mensen om hem heen. Dit streven naar perfectie leidde al gauw naar een lust naar een superieure positie tegenover zijn omgeving. Hij wilde meer macht dan de rest, meer geld en meer faam.

Tijdens zijn reizen door Europa ziet hij dit zelfde progressie-denken terug bij de gecultiveerde klasse in ieder land en ik denk dat veel mensen het ook tegenwoordig veel zullen herkennen in hun omgeving. Mij doet het in ieder geval heel erg denken aan mijn tijd op de Nederlandse Universiteiten, waar zonder uitzondering ieder gesprek verbonden was aan deze platte vorm van zingeving. In dit streven naar perfectie meende Tolstoj in deze fase van zijn leven een doel en een betekenis te zien.

Het geluk van het gezinsleven

Na de jeugdige jaren vol ambitie en begeertes komt een periode die hem compleet afleidt van de zoektocht naar de betekenis van het leven. Het is de begin periode van zijn huwelijk, waarin hij volledig opgaat in het gezinsleven. Het streven naar idividuele perfectie slaat om in de aspiratie om zijn gezinsleven zo gelukkig mogelijk te maken voor alle leden. Tijdens deze 15-jarige periode bleef hij schrijven, hoewel hij deze activiteit toen als bijzonder triviaal en onbeduidende beschouwde (let wel: dit is de periode waarin hij Oorlog en Vrede en Anna Karenina schreef!). Schrijven bleef voor hem een methode om zijn lust voor prestige, geld en materiele objecten te bevredigen.

Desalniettemin bleven zijn werken immer moralistisch en bleef de zoektocht naar de betekenis van het leven nooit heel ver weg. De periode van het gelukkige gezinsleven is dan ook terug te zien in zijn meesterwerk Oorlog en Vrede, waar de slotscène zich voltrekt in het samenzijn van twee gelukkige, burgerlijke families in een knusse woonkamer.

In ‘A Confession’ onderschrijft Tolstoj deze moralistische inslag op deze wijze:

“In my writings, I taught what for me was the only truth, that the object of life should be our own happiness and that of our family.”

Het begin van de midlife-crisis

Na deze periode waar het familieleven centraal stond komt dus zijn midlife-crisis. Tolstoj raakt erg verzeild in zijn zoektocht naar de betekenis van het leven. Hij zoekt antwoorden in de wetenschappen en de filosofie, maar niets lijkt hem te bevredigen. Deze zoektocht an sich en de onbevredigende antwoorden zou je aan een midlife-crisis toe kunnen schrijven, en Emeritus Professor Russisch Rancour-Laferriere gaat zelfs een stapje verder door Tolstoj op basis van ‘A Confession’ een hele rits aan psychologische aandoeningen aan te praten (zie de quote hieronder). Persoonlijk lees ik ‘A Confession’ puur als een eerlijke, spirituele zoektocht van een kritische, nieuwsgierige geest. Ik denk dat het oneerlijk en goedkoop is om iemand die zichzelf publiekelijk durft te ontleden daarna afgerekend wordt op die diepste roerselen van van zijn brein. Zeker wanneer die roerselen zo diep uit het menselijk gewrocht komen dat ze welhaast bij iedereen terug moeten komen en nogwel te meer doordat hij zich zo kwetsbaar opstelt ter bevordering van de spirituele ontwikkeling van de massa, een intentie die niet vergeten mag worden.

“Tolstoy’s narcissism, masochism, severe depression, manic-depressive, mood swings, hypomanic episodes, mixed episodes, and other psychopathologies will be called by their proper name.”

Professor of Russian, Daniel Rancour-Laferriere

Tijdens deze midlife-crisis begint Tolstoj langzaam te realiseren dat de wetenschap ontoereikend is om de vraag over de betekenis van het leven te beantwoorden. Eerst was hij overtuigd dat alle ontwikkelingen en differentiaties leiden tot het einddoel van perfectie en dat al die ontwikkelingen aan vaste wetten en regels onderworpen zijn. Al die tijd streefde hij er naar om zoveel mogelijk over het geheel te leren, om zo de wetten van ontwikkeling te ontrafelen en zo zijn eigen plek in de wereld te kunnen duiden.

Rond zijn vijftigste komt hij echter tot de realisatie dat hij geen jonge Russische hunkkrukker meer is. De ontwikkeling van zijn spieren, herinneringen en de kracht van zijn brein waren niet meer het subject van de continue ontwikkeling naar perfectie, sterker nog: zijn groei stokte.

“I felt that I was not developing but drying up; my muscles grew weaker, my teeth began to fall out, and I saw that this law of growth not only explained nothing but that such a law did not and could not exist; that I had taken for a general law what only affected myself at a given age.”

Verder betoogd hij dat de wetenschap geen goede methodes kent om de betekenis van het leven te beschrijven. De wetenschap is er op gericht om exacte antwoorden te geven op vragen over verbanden en causaliteiten. Het antwoord vanuit de wetenschap zou dat ook zijn dat ‘leven’ slechts een agglomoratie van deeltjes is die na verloop van een bepaalde periode ophoudt met bestaan. Wat de betekenis van dit leven echter is, daar kan de wetenschap niets over zeggen.

Na zijn onbevredigende tocht door de wetenschappen gaat hij opzoek naar antwoorden in de filosofie. Wellicht raakt hij in dit stadium de hoop op een definitief antwoord al een beetje kwijt, want de hoek waar hij antwoorden zoekt is bijzonder duister. Het is niet voor niets dat de opper-pessimist Schopenhauer zijn favoriete filosoof is. Hier onder zal ik een aantal quotes delen die het denken van Solomon, Schopenhauer, Socrates en Buddha beschrijven. Tolstoj deelde deze quotes in het boek om aan te tonen dat het leven slechts een ijdele vertoning is waar van af geraakt moet worden.

“To live, knowing that sufferings, illness, old age, and death are inevitable, is not possible; we must get rid of life, get rid of the possibility of living,”

Buddha

“The life of the body is evil and a lie, and so the annihilation of that life is a good for which we ought to wish.”

Socrates

Life is what it ought not to be; “an evil, and a passage from it into nothingness is the only good in life.”

Schopenhauer

“Vanity of vanities, all is vanity. What profit hath a man of all his labor, which he taketh under the sun? One generation passeth away, and another generation cometh: but the earth abideth forever the thing that hath been, it is that which shall be; and that which is done is that which shall be done: and there is no new thing under the sun.”

Solomon

De filosofie leerde Tolstoj dat het leven betekenisloos en slecht was. Deze uitermate demotiverende conclusies brachten hem tot het punt waar hem verder niets restte dan te concluderen dat zijn ‘omzwervingen door de velden van kennis’ hem niet alleen gefaald hadden in de genezing van de wanhoop, maar dat ze de wanhoop zelfs versterkt hadden.

Observaties van de elite

Nadat de wetenschap en filosofie hem gefaald hadden om de betekenis van het leven te duiden, restte er voor Tolstoj nog slechts één optie. De betekenis van het leven moest in het leven zelf gezocht worden; door observatie van de mensen om hem heen, hoe ze leefden en hoe ze op praktische wijze omsprongen met de vraag die hem tot wanhoop dreef.

Na de observaties van zijn omgeving (de gegoede Russische klasse) gestructureerd te hebben, vond hij vier categoriën terug. Vier manier hoe de Russische elite met de vraag van het leven omging.

OnwetendheidLieden die de absurditeit en slechteheid van de wereld niet begrijpen (voornamelijk vrouwen en jonge mensen volgens Tolstoj).
EpicurismePersonen die het lijden van de wereld ter zijde schuiven door zich te focussen op het bevredigen van hun lusten.
Sterke mensenMensen die de ellende van de wereld aanvaarden en erkennen dat het beter zou zijn hun eigen leven daarom te beeindigen.
Zwakke mensenMensen die erkennen dat de wereld een ellendige plek is, maar de kracht niet hebben om er een einde aan te maken en dus blijven zoeken naar betekenis.
Manieren om met de vraag van het leven om te gaan in hogere Russische kringen in the 19de eeuw

Zelf schaarde Tolstoj zichzelf bij de laatste groep. Hij wist dat de dood beter was dan het leven, maar had niet de kracht om naar die wetenschap te handelen. Hij durfde zijn leven niet te ontnemen, in de angst dat hij misschien iets gemist had, of dat er wellicht nog iets zou gebeuren dat alles zou verklaren.

Om zich vervolgens naar zijn lot te schikken en zich dan maar te focussen op een epicurische levensstijl paste hem echter ook totaal niet. Wie op deze wijze leeft, ontkent de realiteit en komt steeds verder van het leven af te staan. Deze mensen hebben volgens Tolstoj een kapotgeslagen en compleet duffe fantasie. Ze vergeten de onontkoombaarheid van ziektes, de oude dag en de dood die onvermijdelijk een einde zal maken aan al hun pleziertjes. Tolstoj, met zijn rijke fantasie, zou nooit op die wijze kunnen leven. Hij zou zich contant bewust blijven van de naderende dood en het onheil op aarde.

Het volkse geloof

Waar zijn observaties van de hogere Russische kringen graan noch kruid oogstten, vond hij het spoor naar de juiste antwoorden wel toen hij zijn focus verlegde naar het ‘gewone volk’. Hij claimt altijd al een onverklaarbare affectie voor het gewone volk gehad te hebben, die ‘niet zo stom zijn als we vaak denken’. Het blijkt niet mogelijk te zijn om het gewone volk in te delen in een van de bovengenoemde categorieën. Dit komt doordat de hogere Russiche klasse de vraag des levens probeert te beantwoorden met rede, terwijl het gewone volk een ander mechanisme van compleet tegenovergestelde werking ontwikkeld heeft.

De rede is immers niet toereikend om het leven te verklaren. Wanneer je er immers van uitgaat dat er niets boven de rede uittorent, dan zou de rede de schepper van het leven moeten zijn. Als er geen rede is, dan is er ook geen leven. Gelijktijdig concludeert Tolstoj ook dat de rede het leven zou moeten ontkennen, door de inherente wreedheden en slechtheid. Deze contradictie van schepping en ontkenning zijn voor Tolstoj niet met elkaar te rijmen. Rede kan volgens hem dan ook nooit in staat zijn om de vraag van het leven te beantwoorden.

Dan richt zijn vraag zich op het gewone volk. Hoe is het mogelijk dat er miljoenen mensen op aarde leven, waarom leven die, terwijl het leven betekenloos en wreed is? Hoe kan het al die mensen, zonder kennis van de structuren van het leven, toch door blijven leven?

Voor Tolstoj waren deze vragen reden genoeg om zijn onderzoek nu te focussen op de mechanismes van het gewone volk. Tijdens zijn studie concludeerde hij dat het volk een redeloos bewustzijn van het leven heeft dat betekenis verschaft. Dit redeloos bewustzijn is het geloof.

De wil om te leven

Tolstoj definieert het geloof als de kracht om te leven. Het is de kennis van de betekenis van het leven, dat men er toe zet om zijn leven niet te vernietigen. Hij stelt dat wanneer een mens leeft, hij overduidelijk in iets gelooft. Zonder geloof is er immers geen leven. Voor Tolstoj is dit de kern van wat geloof. Al het andere; God, de kerk en de Heiligen zijn voor hem randzaken. Het geloof in het leven van het gewone volk uit zich in het werken en het zorgen voor elkaar, zodat het leven door kan blijven gaan, generatie op generatie.

Geloof is dus niet simpel weg een oplossing van het volk om het onverklaarbare te verklaren. Het is de diepe, eerlijke wijsheid die de kracht om te leven is. De betekenis van het leven ligt verborgen in de wil om te leven.

Om deze wil te begrijpen, moeten we ‘m eerst uitvoeren. Pas wanneer we de wil uitvoeren, kunnen we ‘m onderzoeken en leren te begrijpen. Hiermee wilt Tolstoj zeggen dat slechts door te leven, we dichterbij de waarheid van het leven kunnen komen. Dat wil zeggen: het simpele leven van het gewone volk, want zij zijn niet afgeleid door de vraag van het leven, noch houden ze zich actief bezig met het vermijden van die vraag. Het gewone volk leeft en vervult daarmee de betekenis van het leven.

Eindnoot

Ik realiseer me dat het bovenstaande een vrij uitgebreide samenvatting van het boek geworden is en het is me dan ook niet zuinigjes in de tijd gaan zitten. Toen ik het boek las, was ik bevangen van enthousiasme en volgde ik Tolstoj’s lijn van denken volledig. Maar nu ik deze samenvatting heb proberen te schrijven komen er meer kritische noten in me op en zetten zijn uitkomsten me meer aan het denken.

Ik kan zijn gedachten volgen en ik begrijp zijn conclusies, maar ik vrees desalniettemin dat ik zijn hele process eerst zelf zal moeten doorlopen voordat ik me volledig achter zijn finale conclusie kan scharen.

Tolstoj’s schijnbare breuk met Schopenhauer

Waar Tolstoj vrijwel het gehele boek in overeenstemming met Schopenhauers filosofie blijft, ontstaat er een breuk wanneer hij stelt dat de mens in overeenstemming met de Will moet leven (p.57). Schopenhauer stelt juist dat de hoogste vorm van leven bereikt wordt wanneer iedere vorm van de Will afgezworen wordt en er niet meer naar begeertes en lusten geluisterd wordt. Het interessante aan Tolstoj’s standpunt is dat hij zegt dat we de Will van het leven moeten volgen om hem te begrijpen, maar hij zegt gelijktijdig ook dat de Will (van God) ons gebiedt om alle geneugten van het leven af te zweren. Beide filosofieën zijn dus erg overeenkomend, alleen geeft Tolstoj er een wat positievere draai aan.

Het limiet van het begrip

Uiteindelijk erkent Tolstoj dat hij nooit volledig instaat zal zijn om het oneindige (het leven dat buiten zijn eindige leven valt) te begrijpen, maar dat hij toch graag tot de limieten van zijn begrip gedreven zou willen worden. Persoonlijk vond ik dat een zeer verkwikkende conclusie van zijn spirituele zoektocht. En hoewel ik vrees dat ik tot die zelfde conclusie gedreven zal worden wanneer mijn zoektocht zich ontwikkelt, kijk ik er erg naar uit om de limieten van mijn begrip op te zoeken.

‘I would not attempt to explain everything. I knew that the explanation of the whole, like the beginning of all things, was hidden in infinity. I wished to be brought to the inevitable limit where the uncomprehensible begins; I wished that what remained uncomprehended should be so, not because the mental impulse to inquiry was not just and natural (all such impulse are, and with them I could not understand nothing), but because I had learned the limits of my own mind. I wished to understand so that every unexplained proposition should appear to my reason necessarily unexplainable, and not an obligatory part of belief.’

Alfons Wiedemeijer
Alfons Wiedemeijer

“Naast literatuur en dialoog, laaf ik me uitsluitend aan water, melk en bier.”

⬇️ Exclusieve nieuwsbrief ⬇️