Dit artikel is geschreven naar aanleiding van de expositie ‘Caravaggio-Bernini. Barok in Rome’ die te zien zou zijn tot 7 juni in het Rijksmuseum te Amsterdam. Doordat het Rijksmuseum voorlopig wegens COVID-19 haar deuren gesloten moet houden, zullen veel mensen niet in staat zijn de expositie te bezoeken. Voor hen (en een beetje voor mezelf, ik ben immers ook nog niet bij de tentoonstelling geweest) zal ik aan de hand van een aantal artikelen toch een beeld proberen te schetsen van het ontstaan van de Barok in Rome ten tijde van Caravaggio en Bernini.

Dit artikel zal gaan over de foot fetish van Caravaggio. In het vorige artikel werd het al kort aangehaald en vandaag zullen we proberen de exacte betekenis van dit fenomeen te achterhalen.

Image for post
De Kruisiging van Sint Petrus (1600–01) De Bekering van Sint Paulus (1600–01)

Autoritair vs Pauper

Alvorens we enkele voorbeelden van Caravaggio’s fascinatie voor voeten zullen behandelen, schetsen we eerste weer een beeld van belangrijke ontwikkelingen in Rome vlak voor de aanvang van de 17de eeuw.

De Katholieke Kerk was zojuist van gestart met de Contra-Reformatie om de opkomst van het Protestantisme te onderdrukken en het geloof in het Katholicisme te versterken.

Eén van de discussiepunten die onenigheid had gezaaid was het armoedebeleid van de kerk. Dit was een thema dat niet alleen een kloof tussen Protestanten en Katholieken veroorzaakte, want ook binnen de Katholieke Kerk bracht het verdeeldheid.

Image for post

Binnen de Katholieke Kerk waren er twee kampen ontstaan. Aan de rechter zijde van het debat bevond zich de autoritaire vleugel. Ze bekeken de armoedige klasse in toenemende mate met wantrouwen en vijandigheid. Hun visie bestond uit het controleren en onderdrukken van de lagere klasse. Lijnrecht tegenover het autoritaire kamp, stond de socialere pauperistische-vleugel. Zij gingen ervan uit dat wie wilde overleven, afhankelijk was van de hulp van anderen. Het draaide bij hen om naastenliefde, nederigheid en bescheidenheid. Ze zagen in Jezus Christus het perfecte voorbeeld, hij had immers ook niet in rijkdom en grote weelde geleefd. Als vanzelfsprekend waren zij dus van mening dat er zo min mogelijk afstand tussen de kerk en de armoedigen moest bestaan.

Caravaggio had zijn vormende jeugdjaren doorgebracht in het Milaan dat onder het gezag stond van aartsbisschop Carlo Borromeo. Borromeo (die later heilig verklaard werd) was een strenge kerkhervormer die in Milaan de harten van het volk voor zich had gewonnen door tijdens de pest-epidemie van 1576 tot het uiterste was gegaan om de stad te redden. Zijn daadkrachtige acties stonden in schril contrast met die van de gouverneur van Milaan en een groot deel van de aristocratie, die de stad ontvlucht waren. Het Milaan van Borromeo kan zonder meer als pauperistische worden beschreven en het mag dan ook geen verrassing heten dat Caravaggio zich ook bij dit gedachtengoed schaarde.

De schilder mengde zich niet actief in politiek en beleid, maar maakte zijn voorkeur wel duidelijk via zijn schilderwerken. Waar de traditionele, academische schilders van zijn tijd belangrijke figuratieve rollen in schilderijen vooral toebedeelde aan rijke beschermheren en opdrachtgevers, koos Caravaggio er bewust voor om ‘normale’ mensen als figuranten aan te dragen in zijn werken.Zijn collegae zonden hun Bijbelse schilderijen vanuit hun ivoren toren naar het volk beneden hen, terwijl Caravaggio juist een gelijk speelveld probeerde te creëren en echt voor het volk schilderden.

Image for post
Madonna van de Pelgrims (1604–06) Caravaggio

Voeten voor de paupers

Het gereedschap dat Caravaggio gekozen heeft om het volk te laten identificeren met de schilderijen van Heiligen en Bijbelse taferelen was voeten.

Een uitmuntend voorbeeld hiervan is het schilderij ‘Madonna van de Pelgrims’ (zie hierboven). Dit schilderij toont twee pelgrims die zich op hun knieën hebben gegooid voor de verschijning van Maria en haar kindje Jezus. De Madonna is onmiskenbaar Heilig; haar aureool schittert, haar houding is elegant en het materiaal van haar kleding straalt kwaliteit uit. De pelgrims daarentegen zien er ruw, vettig en beduidend minder bedeeld uit. Toch zijn de pelgrims en de Madonna verbonden aan elkaar. Enerzijds duidelijk verbonden door hun kruisende blikken, maar anderzijds ook door het vuil tussen hun tenen. De vieze voeten van de pelgrims, die dagenlange over zandwegen zijn gesleept, zijn prominent in beeld gebracht, maar wie het vuil op Maria’s voeten willen zien moet aandachtiger kijken.

Voor het gemak heb ik een uitvergrootte foto toegevoegd (zie hier onder), waarop de vuile randjes tussen de teennagels van de Madonna te zien zijn. Dit betoon van menselijkheid bracht heel wat te weeg in het 16de eeuwse Rome. Caravaggio zorgde er middels Maria’s vieze voeten voor dat het volk zich kon identificeren met Maria. Het Bijbels verhaal kwam zo een stuk dichter bij hen te staan. Caravaggio had het volk voor zich gewonnen en telkens wanneer er een nieuw schilderij van hem onthuld werd, kwam daar weer een grote groep ‘gepeupel’ op af. Het Christelijk verhaal wordt weer terug naar het volk gebracht.

Image for post
Detail Madonna van de Pelgrims (1604–06) Caravaggio

Waarom voeten?

De reden voor Caravaggio om het volk doormiddel van voeten aan het Bijbels verhaal te binden ligt diep in het Christendom geworteld. Het wassen van viezen voeten staat symbool voor ‘gedienstigheid’ en ‘nederigheid’, twee kernbegrippen van het Christendom. Aan de oorsprong hiervan ligt het Paasverhaal. Vlak voor het Laatste Avondmaal, op Witte Donderdag, waste Jezus de voeten van zijn apostelen. Hiermee toonde hij aan dat hij was gekomen om ons te helpen en dat hij ondanks zijn verhevenheid ervoor koos om mensen zonder geheven kin te benaderen. Deze houding van Jezus loopt als een rode draad door het Christendom in de vorm van de kernwaarden ‘diaconie’ (dienstbaarheid) en ‘caritas’ (liefdadigheid). Bedelordes zoals de Franciscanen en de Dominicanen zijn zelfs opgericht met als doel de volledige verwezenlijking van deze waarden. Nederigheid en bescheidenheid gaan bovendien schuil in het Latijn onder de noemer ‘humilitas’, een woord dat z’n oorsprong vindt in het het woord ‘humus’, dat ‘grond’ betekend. Nederigheid wordt dus bereikt wanneer men zo laag mogelijk geraakt, ofwel zo dicht mogelijk bij de grond. Van ons lichaam zijn de voeten het onderdeel dat het dichtste bij de grond is en dus werken ze symbolische behoorlijk goed om het begrip nederigheid te illustreren.

Naast de directe link met het verhaal van Jezus, was er nog een rede voor Caravaggio om voor voeten te kiezen om zijn sympathie duidelijk te maken. De Christelijke kerk is namelijk altijd een geloof geweest voor de arme mensen. Ze vormen als het ware de ‘voeten van de kerk’, zoals de 17de eeuwse theoloog Niccolo Lorini del Monte het verwoordde. Hij noemt de arme mensen de voeten van de kerk, omdat ze de zwaarste lasten dragen en onvermijdelijk blootgesteld worden aan de slagen, stoten en klappen van de reis.

Image for post
Maria van de Rozenkrans (1605–07) Johannus de Doper in de Wildernis (1598)

Door de heiligen en martelaren met vieze, blote voeten te schilderen, schaarde Caravaggio zich dus bij het ‘pauperistische’ deel van de Katholieke Kerk. Hij nodigde de armlastige als het ware uit tot de familie van Jezus, maar riep ook de rijke op om te delen met de armzaligen en te zorgen voor hen.

Ik denk dat de boodschap van Caravaggio wat dat betreft erg mooi aansluit bij de huidige situatie waarin we ons begeven. Alle beperkingen die de pandemie met zich meebrengt, verscherpen het belang van gemeenschap, nederigheid en naastenliefde.

Het Effect

Hoewel Caravaggio’s intenties zeer nobel en goedhartig lijken, werden ze door de Katholieke Kerk naar verloop van tijd steeds minder op prijs gesteld. Caravaggio’s Heiligen waren te echt, te realistisch, te menselijk. Bovendien werd er schande van gesproken dat Caravaggio vrouwelijke Heiligen naar de beeltenis van Romeinse prostituees schilderden die hij regelmatig ontving in zijn atelier. De kerk werd bang dat Caravaggio’s schilderijen hun macht over de gelovigen kon doen verslappen.

Maar waar machtige kardinalen steeds vaker zijn schilderijen afwezen voor kerkelijke opdrachten, kochten ze de werken wel gretig als privaat persoon. Met name kardinaal Scipione Borghese (bekend van Villa Borghese in Rome) was een fervent Caravaggio fan, want hoewel Caravaggio’s schilderijen wellicht niet meer binnen de Katholieke propaganda pasten, was iedereen wel nog steeds gefascineerd door de ongeëvenaarde techniek van Caravaggio. En die fascinatie is 400 jaren na zijn dood nog steeds niet verdwenen.