• Written by Marcus Tullius Cicero
  • Translated by Paul Silverentand
  • Published in 44 B.C.
  • Translation published in 2019
  • 304 pages
  • Rating: ❤️❤️❤️❤️?

De Officiis, ‘Over plichten’, wordt vaak bestempeld als Cicero’s meesterwerk en werd door middeleeuwse Christelijke geleerden en de latere humanisten als verplichte kost beschouwd. Het kan met recht bestempeld worden als een van de fundamentele boeken van de Europese Traditie. 

De context van dit boek is belangrijk voordat je begint met lezen, met name wanneer je gewend bent aan Cicero’s fraaie, doordachte manier van schrijven. Cicero schreef dit boek namelijk tegen het einde van zijn leven in 44 B.C. (gestorven 43 B.C.) toen hij al politiek buitenspel gezet was en zich noodgedwongen op de filosofie gericht had. Het is erg haastig geschreven binnen vier weken tijd en het neemt de vorm aan van een brief aan zijn zoon Marcus die op dat moment in Athene studeert. 

Je merkt aan zijn schrijfstijl dat het haastiger geschreven is dan andere boeken. De meeste van zijn andere boeken zijn in dialoog vorm geschreven, zodat hij zich achter andere personen kon verschuilen wanneer hij bepaalde meningen of visies presenteerde. Dit was vooral handig toen hij nog actief was in de Romeinse politiek, zodat hij niemand tegen de schenen hoefde te trappen. 

Nu Cicero echter zijn levensdoel verloren heeft (het beschermen van de Republiek), merk je dat er een bepaalde moedeloosheid en bitterheid in zijn tekst geslopen is. Hij geeft veelvuldig af op het hedendaags moraal en maakt toespelingen op de slechtheid van Caesar die als dictator over Rome heerst. Volgens hem hechten mensen te veel waarde aan geld en vergeten ze de er een band heerst alle mensen op aarde. 

Hier is een voorbeeld van zijn bitterheid: 

‘(…) de rechter te laten zweten dat hij zal doen ‘wat met behoud van trouw in zijn vermogen ligt’, ware het niet dat niemand zich daar nu nog aan houdt.’

Cicero, De Officiis 3,44

Ik ben een grotere fan van iets strakkere schrijfstijl in zijn andere werken, maar wellicht ligt het ook aan de vertaling door Paul Silverentand die soms wat vlotjes, modern en ‘Nederlands’ aan voelt. Uiteindelijke ben ik Silverentand wel erg dankbaar dat hij het werk vertaald heeft, want zonder hem had ik het niet op zo een toegankelijke manier tot me kunnen nemen. 

In het werk zelf baseert Cicero zich voornamelijk op de stoïsche filosoof Panaetius, met name in de eerste twee delen van het boek waarin hij eerst uitlegt wat fatsoenlijk is en daarna uitlegt wat nuttig is. Het derde en afsluitende deel behandeld hij de vraag wat te doen wanneer het nut en het fatsoen met elkaar in conflict dreigen te komen. 

Cicero’s oplossing voor die laatste vraag is eenvoudig. Hij stelt dat iets is pas nuttig als het ook fatsoenlijk is. Fatsoen wordt dus boven nut geplaatst, want alles dat niet fatsoenlijk is, is slechts schijnbaar nuttig. Volgens Cicero bestaat er dus geen dilemma en dien je altijd te kiezen voor wat fatsoenlijk is, omdat dat ook onvermijdelijk nuttig zal blijken. 

Een fatsoenlijk leven is volgens Cicero gebaseerd op vier fundamenten:

  • Gezond verstand
  • Rechtvaardigheid
  • Zelfopgelegde matiging
  • Zelfbeheersing

De iets uitgebreidere versie daarvan presenteert hij zo:

  • inzicht in de waarheid en een goed stel hersenen
  • het streven naar een stabiele samenleving, respect voor andermans bezit en betrouwbaarheid in vastgelegde afspraken
  • grootsheid en onverzettelijk van geest
  • een gecontroleerde manier van handelen en spreken, gekenmerkt door matiging en zelfbeheersing.

Zoals we van hem gewend zijn is de tekst rijk aan anecdotes uit de Griekse en Romeinse Oudheid, wat het een erg vermakelijke en interessante tekst maakt. Verder biedt de tekst nog interessante reflecties op samenhorigheid en plichtsbesef in breder maatschappelijk kader. Cicero deelt ook nog een aantal woorden over wat nu goed werk is, en wat een goed huis is en meer van dat soort specifieke toepassingen van een fatsoenlijk leven. 

Uitgesloten van ieders verwachting laat Cicero ook geen moment onbenut om te de praktijk boven de theorie stellen. Ik zal hier onder een aantal voorbeelden toevoegen, omdat het me zo een deugd heeft gedaan die te lezen in het boek. Welhaast iconisch is ook het laatste hoofdstuk waarin Cicero nogmaals het Epicurisme bezweert en de afgrond in duwt. 

Overigens is Cicero van mening dat het Epicurisme vernietigd dient te worden.

  • “Op kennis en denken volg namelijk altijd een weloverwogen handeling en zodoende is weloverwogen handelen van grotere waarde dan verstandig nadenken.” 1,160
  • “Om dezelfde reden is het ook beter om fraai, maar verstandig te kunnen spreken dan hoe scherp ook te kunnen denken zonder het onder woorden te kunnen brengen, want denken draait alleen om jezelf, terwijl welsprekendheid ook gericht is op de mensen met wie we in de samenleving verbonden zijn.” 1,156
  • “Kennis en overweging zijn immers op een bepaalde manier kreupel en onaf als ze niet leiden tot bepaalde handelingen.” 1,153