• Written by Marcus Tullius Cicero
  • Translated by H.W.A. Van Rooijen-Dijkman, A.D. Leeman
  • Published in 55 B.C.
  • Translation published in 2017
  • 480 pages
  • Rating: ❤️❤️❤️❤️?

De Oratore, of De Ideale Redenaar zoals de Nederlandse vertaling luidt, is een dialoog van de hand van Cicero tussen de twee grote redenaars Lucius Licinius Crassus en Marcus Antonius Orator.

Verspreid over drie gesprekken heeft zich een publiek van vijf leergierig mannen zich samengepakt in Crassus’ villa in Tusculum (te weten: Quintus Latutius Catulus, Gaius Julius Ceasar Strabo, Quintus Mucius Scaevola AugurGaius Aurelius Cotta en Publius Sulpicius Rufus) om naar Crassus’ (en in mindere mate Antonius’) ideeën over welsprekendheid te luisteren.

Hoewel Crassus onwelwillend is zich hier over uit te laten, laat hij zich op speelse wijze toch dwingen zijn inzichten te delen. Vanaf dat moment start het inhoudelijke deel van het boek.

Direct wordt duidelijk hoe groot de invloed van Cicero wel niet geweest is op het Renaissance-humanisme. De overdracht van het Sofistische ideaal lijkt via Cicero’s uitleg vrijwel letterlijk in de Renessaince te zijn beland onder de noemer uomo universale. Cicero beschreef de uomo universale echter met het concept de ideale redenaar: een persoon die niet alleen onderlegd is in alle kennisgebieden, van de vrije kunsten tot de leer van de deugden, maar zijn eruditie ook weet te combineren met de praktische waarde van de welsprekendheid.

Eruditie en welsprekendheid zijn dan ook onlosmakelijk verbonden volgens Cicero omdat kennis van wetenschap en deugden zonder praktische handvaten volgens hem onvruchtbaar is en welsprekendheid zonder deugdelijk besef erg gevaarlijk is.

Het is vandaar dat hij Socrates verfoeit, omdat die volgens Cicero aan de grondslag heeft gestaan van de splitsing van de twee vakgebieden.

Volgens Cicero heeft Socrates de theoretische kennis en de praktische beoefening ervan gescheiden en onderverdeeld in studies van de geest en de tong. In die tijd werd de praktijk gekenmerkt door kennis toe te passen in politieke of juridische processen, iets wat volgens Socrates een mindere puurheid bevatte dan de zuivere theoretische studie. Het is erg typisch voor een Romein als Cicero om vervolgens de zuivere theoretici uit Griekenland af te wijzen en een hoger ideaal beeld, met de nodige praktische invloed, na te streven uit.

Dit hogere ideaal beeld is desalniettemin gestoeld op de ideeën uit (pre-Socrates) Griekse tijden. In deze tijden waren de verschillende wetenschappen nog niet onderscheden, maar werden ze éénvormig beoefend onder de noemer filosofie. Kennis werd toen ook nog niet los gezien van welbespraaktheid, maar juist in samenzwang met het begrip filosofie versmolten.

Om de filosoof te duiden, gebruikt Cicero de volgende definitie:

“Zelfs van de filosoof, de enige die zo ongeveer alles to het eigen terrein van zijn wezen en wijsheid rekent, is toch wel een zekere definitie mogelijk: deze benaming komt toe aan degene die ernaar streeft om het ware wezen en de grondslagen van alle goddelijke en menselijke dingen te doorgronden en om het geheel van richtlijnen voor een zedelijk verantwoorde leefwijze te kennen en te bestuderen.”

Cicero, De Oratore, 1,212

Het vakgebied van de orator oversteeg echter de definitie van een filosoof, de orator werkt namelijk ook met de praktische handvaten van de kennis, als ook met de kunst van de spreken.

Zo moet een orator zijn redevoeringen af kunnen stemmen op zijn publiek om zijn doel te bereiken. Dit vereist kennis van de menselijke natuur die aan de grondslag ligt van welsprekendheid. De orator moet in staat zijn het publiek te beïnvloeden, sympathie op te wekken of te ontnemen, het publiek op te zwepen of te bedaren.

“Wie weet immers niet, dat de grootste kracht van de redenaar bestaat in het opwekken van woede, haat of ergernis bij de mensen of in het ombuigen van dezelfde gevoelens naar mildheid en medelijden? Alleen de man die grondig inzicht heeft in mensentypen, in heel de menselijke natuur en in de drijfveren, waardoor stemmingen worden aangewakkerd of omgebogen, zal met zijn woorden het beoogde effect te kunnen bereiken.”

Cicero, De Oratore, 1,53

Naast deze beginselen van welsprekendheid, blijf Cicero in het boek hameren op het belang van eruditie:

“In het geval van een redenaar echter wordt de scherpzinnigheid van dialectici, de denkkracht van filosofen, een welhaast dichterlijke taal, het geheugen van rechtsgeleerden, het stemgeluid van tragediespelers en de mimiek van de beste acteurs vereist. Daarom is onder de mensen niets zo moeilijk te vinden als een volmaakte redenaar.” Cicero, De Oratore, 1,128

In het restant van het boek gaat Cicero dieper in op de techniek van het spreken door zowel de structuur van de redevoering, de argumentatietopiek, als ook verschillende stilistische technieken te bespreken.

Deze delen van het boek zijn vooral interessant als je jezelf wilt verdiepen in het de retorica, hoewel je dan waarschijnlijk beter af bent met het lezen van Cicero’s Orator. De Orator is een boek dat zich meer toespitst op de filosofische achtergrond van wat een ideale redenaar nu precies is; wat hij dient te doen en wat hij dient te kunnen.

De delen waarin Cicero Crassus en Antonius laat vertellen over de technische delen van een redevoering, zijn erg gehaast en met opzet bondig gemaakt. Wanneer Crassus tegen het einde bijvoorbeeld over de stijlfiguren begint, resulteert dit in een opsomming zonder uitleg of voorbeelden die enkele pagina’s lang aanhoudt.

Wie echter de filosofische grondslag van de ideale redenaar wilt bestuderen, zal in dit boek veel voldoening vinden.