Afgelopen week heb ik het boek ‘Nada’ gelezen, het klassieke na-oorlogse literaire werk van de Spaanse Carmen Laforet. Het werd in 1945 gepubliceerd, twee jaren voordat Gerard Reve De Avonden publiceerde en in de Nederlandse media wordt het boek vaak vergeleken met deze Nederlandstalige klassieker. Gek is dat niet, want ze behandelen beide karakteristieke naoorlogse thema’s. In beide boeken draait het om een hoofdpersoon die nog op zoek is naar zijn/haar plek in de wereld, beiden lopen graag rondjes door de stad en beiden hebben een tamelijk negatieve kijk op hun familie.

Maar hoewel die duidelijke overeenkomsten wel degelijk aanwezig zijn, zijn er ook tal van punten waarop de twee boeken van elkaar verschillen. Ik denk persoonlijk dat juist doordat ze vanuit dezelfde sentimenten geschreven lijken te zijn, de verschillen tussen te boeken des te interessanter zijn. Allereerst natuurlijk de verschillen tussen Spanje en Nederland. Nederland was eind jaren 40 aan het herstellen van de Tweede Wereld Oorlog, terwijl Spanje eigenlijk vooral nog de wonden aan het likken was van de Spaanse Burgeroorlog. De cultuur verschillen tussen het temperamentvolle zuidelijke land en het koude kikkerlandje uit het noorden zijn natuurlijk ook evident. Daarnaast is Nada is geschreven door een vrouw en over een vrouw, terwijl De Avonden geschreven is door een man, over een man. In dit artikel wil ik wat dieper ingaan op die verschillen en hoe die de essentie van de boeken raken.

Het vrouwelijk perspectief

Allereerst is er het vrouwelijk perspectief dat in Nada gekozen is. Het hoofdpersonage Andrea is wees en vertrekt op 18-jarige leeftijd naar Barcelona om daar literatuur te gaan studeren. Ze trekt in bij haar familie van moeder’s zijde in hun apartement op de calle de Aribau. De familie bestaat uit twee falende ooms, een strenge tante, de grootmoeder en een aangetrouwde tante met haar kind. De familie was vroeger van tamelijk goede status, maar is nu vervallen is tot een nare vorm van armoede. Ze leven een armoedig bestaan in een eens grandioos appartement, omringd met chique, gedateerde meubelen die ze gedurende het verhaal moeten verkopen om in leven te kunnen blijven.

Calle de Aribau, waar de familie van Andrea woonde. Foto via rutasliterarias

Haar familie houdt dus nog erg vast aan de oude normen en waarden die stammen uit de tijd waarin hun familie nog voorspoed kende. Zo schaart Andrea’s grootmoeder zich bijvoorbeeld altijd achter de mannen in het huishouden en zegt ze dingen als ‘waarom spreek je hem tegen en ga je met hem in discussie? Ai ai!… Weet je dan niet dat je altijd moet toegeven bij mannen?’

Verder zijn de oude waarden goed te merken bij tante Angustias, die een erg controlerende persoonlijkheid heeft en er totaal niet van gediend is dat Andrea enige vorm van vrijheid opeist. Het is dan ook pas nadat Angustias uit het huis vertrekt om in een klooster te gaan wonen, dat Andrea de vrijheid heeft om eenzaam door de straten van Barcelona te trekken. Pas na dit moment maakt ze vrienden buiten haar familie om. Op haar studie en in de kunstenaars kringen.

Carmen Laforet, de schrijfster van Nada. Ze was pas 23 jaar oud toen ze met Nada een zelfde schok teweegbracht in Spanje als Gradje Reve met De Avonden in Nederland zou doen in 1947.

Zo wandelt Andrea bijvoorbeeld een keer met ene Gerardo door de straten, nadat deze bleef aandringen om met haar op date te gaan. Na een avondwandeling geeft Gerardo haar een kus op haar wang en probeert hij haar op haar mond te zoenen. Ze gaat niet in op zijn advances, waardoor hij haar verbitterd het advies geeft om niet ‘als een dwaas los rond te lopen (door de stad red.) en alleen uit te gaan met jongens.’ Andrea reageert hier gevat op door te zeggen dat ze in het vervolg inderdaad nooit meer met hem uit zal gaan.

Gerardo is geen slecht persoon en zo wordt hij ook niet afgeschilderd. Hij wordt beschreven als ‘een van die talloze mannen die geboren worden om een dekhengst te zijn en zich tegenover een vrouw alleen als zodanig kunnen gedragen.’ Als een soort inherent onderdeel van (talloze) mannen. Wanneer Gerardo dan ook stelt dat Andrea niet in haar eentje door de straten van Barcelona moet wandelen, vertaald hij daarin niet alleen zijn eigen bitterheid, maar simpelweg ook de heersende etiquette. Ook Andrea’s familieleden keuren haar eenzame wandelingen door de stad (soms in de nacht) af. Dat hoort een meisje niet te doen. Alleen gevallen meisjes doen zo iets.

Wat dat betreft is het verschil met Frits in de Avonden groot. Frits wandelt iedere dag doelloos door de straten van Amsterdam, maar hem wordt weinig verweten. Dat maakt het lezen van dit boek juist wel erg waardevol, want het schets een ander perspectief op de zelfde materie. Als vrouw werd/wordt je veel meer geacht om bepaalde gebaande paden te bewandelen. Veel meer nog dan dat voor mannen gold/geld. Er zijn veel meer belemmeringen die je beletten je bezig te houden met fundamentele vragen over hoe het leven te leven. En dat is interessant, want dat is een thema waar zowel Andrea als Frits mee worstelt.

Drama en tragiek tegenover lusteloosheid en de sleur

Beide boeken vertellen het verhaal van een persoon die door de adolescentie trekt, op zoek naar hoe ze het leven moeten invullen. In beide boeken hangt de schaduw van de recente oorlog als een donkere wolk boven de maatschappij. Maar waar Frits in De Avonden vooral gedesillusioneerd lijkt te zijn door de oorlog, lijkt Andrea daar nog niet helemaal zo zeker van te zijn in Nada. Frits provoceert de burgerlijke manieren van zijn vrienden en familie o.a. met zijn schokkende, lugubere grappen en zijn nodeloze wandelingen. Maar hij provoceert zonder reden, het zijn verveling en zijn gebrek aan idealen die hem er toe drijven. Het leven is een leegte die gevuld moet worden met activiteit. Frits is zich daarvan bewust, maar zijn familie en vrienden niet zo zeer.

Een scene uit de verfilming van De Avonden (1989). Het toppunt van kleinburgerlijkheid.

Andrea, daarentegen, is nog op zoek naar dat antwoord. Het verhaal in Nada is een heel mooie beschrijving van die zoektocht. In die zoektocht stuit ze op haar extravagante familie in Barcelona dat leeft in extremen. Ze zijn erg arm en lijden honger, maken explosieve ruzies, en lijken de boot van het burgerlijke arbeiders leven daarmee af houden. Maar Andrea leert ook de familie van haar beste vriendin van de universiteit kennen, bij wie alles juist perfect volgens het boekje lijkt te verlopen. Het is een familie waar rust, vriendelijkheid, orde en sereniteit heersen. Daarnaast belandt Andrea ook in een vriendengroep met allerlei jonge kunstenaars uit de gegoede, rijke kringen die allemaal ook vechten tegen de Sleur van het burgerlijke leven, maar daar uiteindelijke toch minder urgentie bij lijken te hebben dan Andrea.

Op die manier wordt Andrea blootgesteld aan allerlei contragewichten die een heel mooi balans aan lijken te brengen in haar educatie met betrekking tot het leven. Gebalanceerde mensen, extreme mensen, burgerlijk of juist tegendraads. Door de aanwezigheid van die diversiteit aan verschillende perspectieven in haar leven, kan Andrea langzaam zelf ontdekken wat ze waardevol vindt.

Het leek me dat het geen enkele zin heeft te rennen als je altijd dezelfde weg moet volgen, afgebakend door je eigen persoonlijkheid. Sommige mensen worden geboren om te leven, anderen om te werken, weer anderen om toe te kijken. Ik had de kleine, onbeduidende rol van toeschouwer. Een andere rol kon ik niet spelen. Ik kon me er niet van losmaken. Een smartelijk verdriet was op dat moment voor mij de enige werkelijkheid.

Die zoektocht naar wat beter is, een leven in extremen, of een leven in balans à la de Sleur wordt heel erg mooi in het boek verweven met de kleine glinsteringen van voorbijtrekkende handelingen. Bijvoorbeeld wanneer tante Angustias verhuist en Andrea voortaan haar weeskinderentoeslag zelf zal ontvangen. Direct koopt ze al het eten dat ze nooit kon kopen, direct koopt ze dure rozen voor Ena’s moeder om haar te bedanken voor haar gastvrijheid, direct koopt ze ook mooie kleding om eindelijk eens presentabel over straat te kunnen. De rest van de maand lijdt ze ernstige honger. Ze leeft letterlijk dagenlang op brood en water.

Het fundamentele verschil tussen Andrea en Frits

Je kan je afvragen of het een verstandige keuze is om zo te lijden ten behoeve van korte periodes van extreme pieken. En dat is ook iets waar Andrea over nadenkt. Ze denkt er over na, maar blijft toch achter haar besluit staan. Ze verkiest het leven in extremen, want ‘ook in de calle de Aribau leden ze (haar familie leden red.) honger, zonder dat die ooit, zoals bij mij het geval was, werd gecompenseerd.‘ Dat vond ik een erg interessant perspectief. Wellicht hoort het ook wel heel erg bij de gedachtegang van een persoon in de overgang van de adolescentie. Het verkiezen van de hoge pieken, die de diepe dalen sussen, boven de sluimerende pijn van het alledaagse lijden. Zelf zegt ze het heel erg mooi in het volgende fragment:

Omdat er niets aan te doen leek berustte ik in mijn lot. Het was toen dat ik me begon te realiseren dat grote tegenslag veel beter te verdragen valt dan het kleine leed van alledag.

Het is in die levensbenadering dat Nada lijkt te verschillen met De Avonden. In de avonden is er weinig dat contrasteert met het kleine leed van alledag. Er is veel angst voor dat leed en er worden vraagtekens bij gezet, maar de grijze Sleur blijft als een zacht deken over het hele verhaal hangen. Andrea lijkt daar niet voor te kiezen wanneer ze het bovenstaande citaat denkt. Toch is haar conclusie met betrekking tot het leven erg overeenstemmig met de visie van Frits in De Avonden (zie het citaat hieronder). Die kerngedachte lijkt me dan ook onlosmakelijk verbonden met de ideeën die de jeugd had in beide na-oorlogse maatschappijen, zowel in Spanje als in Nederland.

Als die nacht, dacht ik, de wereld was vergaan, of als één van hen beiden gestorven was, dan zou hun verhaal zo mooi rond zijn geweest als een cirkel. Zo gaat het in boeken, in films, maar niet in het leven… Voor het eerst besefte ik dat alles doorgaat, grijs wordt, teloorgaat in het leven. Dat ons verhaal pas eindigt met de dood, als het lichaam uiteenvalt…

Frits zou het met Andrea eens zijn geweest. Maar Frits lijkt zich er ergens ook wel bij neergelegd te hebben dat het leven zo is, terwijl Andrea nog de ambities kent van een adolescent. Wellicht is dat haar Spaanse temperament dat spreekt, of misschien is het het leeftijdsverschil (Andrea is 18 en Frits is 23), of misschien zijn het wel gewoon twee totaal verschillende visies. Alles dat ik met zekerheid kan zeggen is dat het erg waardevol is om beide boeken te lezen en beide levensvisies hoogst persoonlijk op de weegschaal te leggen. Dan kun je uiteindelijk zelf bepalen waar je je achter schaart.