Dit is een artikel in de reeks over ledigheid. In deze reeks ga ik op zoek naar de waarde, de functie, en de betekenis van ledigheid in een tijd waarin productiviteit de boventoon voert.

De zoektocht naar de waarde van ledigheid beginnen we bij een van mijn favoriete Romeinen, Marcus Tullius Cicero. Dit mag natuurlijk geen verrassing heten. Enerzijds omdat ik hem graag lees, maar anderzijds ook omdat de Romeinse werkcultuur zo overeenkomstig is met de huidige westerse. De Romeinen waren uiterst pragmatische lieden die werk en productiviteit op een voetstuk hadden staan. Lanterfanten en filosoferen zoals de Grieken dat deden stond hen niet zo aan.

Wat dat betreft is er in de navolgende eeuwen Europese cultuur niet veel veranderd. Wellicht dat het Europees Protestantisme nog een extra dikke laag waardering voor werken en arbeid er overheen gegooid heeft. Immers: wie bezig is met werken heeft geen tijd om te zondigen, toch? Enfin, tegenwoordig zijn we aanbeland in een tijd waarin men een ontzettend perverse adoratie voor productiviteit en het werk an sich koestert. Ik heb het idee dat veel mensen dat nu ook wel een beetje zat beginnen te worden. Maar wat is het alternatief? Wellicht kunnen we dat vinden in een (politieke) slogan die Cicero veel gebruikte. Cum dignitate otium. Rust met waardigheid.

Vrij zijn van werken

Het was in de Romeinse cultuur van productiviteit en pragmatisme dat Cicero het begrip van cum dignitate otium in zijn werken ter sprake bracht. Otium is daarbij het woord met de meeste significantie voor ons. Ik heb het in deze reeks vertaald als ledigheid, hoewel dat niet helemaal de lading van het woord dekt. Vaak wordt otium vertaald als ‘vrije tijd’ of in het Engels ‘leisure’. In het verschil tussen de Engelse en Nederlandse vertaling zien we al een kleine discrepantie optreden. De Engelse benadering komt wellicht dichter bij de ware betekenis. Die kan gezien worden als ‘vrijheid van sociale en politieke verplichtingen’. Otium moet gezien worden als de antithese van negotium. Negotium doelt op werken zoals in bedrijvigheid; bezig zijn, zaken doen. Het is letterlijk de tijd waarin men geen vrije tijd heeft, negotium = nec (niet) + otium (vrije tijd).

Cicero was een echt werkpaard op de senaatsvloer.Cicerone denuncia Catilina” (“Cicero Veroordeelt Catilina”) door Cesare Maccari. Fresco in de huidige senaatszaal van Italie, Palazzo Madama.

Interessant hierbij is dat negotium dus otium als stam neemt. Bedrijvigheid (negotium) wordt dus gezien als een ontkenning van vrije tijd, en vrije tijd niet als een ontkenning van werk. Zoiets als nec (niet) + opus (werk), negopus. Spreekt hier reeds het respect voor die vrijheid van plichten uit?

De eerste vermeldingen van het woord otium vinden we terug in de werken van Ennius (door Cicero erg bewonderd). Ennius gebruikte het als tegenstelling van negotium, in de context van het oorlog voeren. Wanneer de soldaten rust hadden van het vechten en hun wapens neerlegden. Het verschilt van pax, dat letterlijk vrede betekent, in de zin dat otium refereert aan de rust die heerst binnen het rijk wanneer er geen oorlog is. 1

Binnen die vorm van vrije tijd onderscheidde men twee soorten. Otium otiosum, de doelloze vrije tijd, en de otium negotiosum, waarbij men zich bezighield met een bevredigende hobby of het bestieren van hun landgoed. Die laatste vorm stond erg dicht bij negotium.

Het is die laatste vorm van otium waar Cicero over spreekt in zijn werken. Als vertegenwoordiger van de optimates (zeg maar een soort van de upperclass politieke partij van Rome) kon hij natuurlijk niets goeds zien in het doelloos niks doen. Het moest iets prestigieus zijn. De enige legitieme vorm van otium voor optimates was otium negotium, waarbij de vrije tijd gespendeerd werd aan persoonlijke, intellectuele arbeid. Het was dus vrij zijn van publiek werk, maar de tijd wel besteden aan privaat werk.

Wanneer is vrije tijd ‘waardig’?

Volgens Cicero moeten we de dignitate, de waardigheid van de vrije tijd op twee manieren benaderen. Allereerst is er de vraag of je de vrije tijd überhaupt wel verdiend hebt. In Cicero’s ogen, heel erg in lijn met het Stoïcisme, heb je een waardig pensioen verdiend na een lange en vruchtbare carrière ten behoeve van het algemeen nut. In veel van zijn werken keert otium terug als ‘vrede binnen de staat’2 3 4 5. Een publieke rust die ontstaat uit een onverstoorde politieke orde. 6 Heel gek is dat niet, in principe zou dat het doel van iedere politicus moeten zijn. Het betekent dat iedereen tevreden is, of op z’n minst alle huidige politieke machthebbers (waar Cicero zelf uiteraard deel van uit maakte). Wanneer je dat bereikt hebt, kun je wat Cicero betreft dus wel rust nemen.

Cicero als ‘ne kleine vent, toen al wijs genoeg om zijn tijd goed te besteden. The Young Cicero Reading by Vincenzo Foppa (fresco, 1464), now at the Wallace Collection

De tweede wijze waarop we dignitate moeten interpreteren is in de besteding van de vrije tijd. Zoals Cicero otium zag, lag het geworteld in het Griekse woord σχολή (skholē – rust, vrije tijd, leisure). Gezien de Nederlandse vertaling lijken deze σχολή en otium erg overeen te komen. Toch heeft σχολή een vrij complexe geschiedenis in het Grieks. Het Engelse leisure lijkt dichter bij de Griekse betekenis te komen dan het Nederlandse vrije tijd. σχολή (skholē) is namelijk ook de stam waar vanuit woorden zoals school en scholastiek uit voortgevloeid zijn. In Athene was σχολή iets voor de Atheense gentleman. Deze mannen hadden een vrijheid om dingen op de juiste manier te doen, ze werden niet gehaast door futiele zaken, ze hadden de tijd om over zaken na te denken en te discussiëren7. Je ziet hoe vanuit daar de woorden als filosofie, school en scholastiek verbonden zijn aan het begrip vrije tijd.

Id quod est praestantissimum maximeque optabile omnibus sanis et bonis et beatis, cum dignitate otium. 8

Dat wat op de eerste plaats staat, en dat het meest gewenst is door alle gelukkige, eerlijke en heldere personen, is rust in waardigheid.9

Cicero zoekt otium dus in die Griekse wortelen van het woord. Vrije tijd wordt waardig waneer het nobel wordt ingericht. Bijvoorbeeld door je met literaire en filosofische thema’s bezig te houden10 11. Zaken die ervoor kunnen zorgen dat waardige Romeinen vanuit hun inactieve hoedanigheid toch nog een positieve bijdrage kunnen leven aan het wel en wee van de staat en het algemeen belang. Zo bleven ze dus zelfs in hun vrije tijd of pensioen nog steeds bijdragen aan het algemeen belang. Ja, de Romeinen waren wat dat betreft net zo productiviteitslustig als wij…

Cicero accepteert op een waardige manier zijn laatste rust. De Dood van Cicero, door Samuel William Reynolds, Senior (1790-1830). Achenbach Foundation for Graphic Arts; Fine Art Museums of San Francisco.

Eigenlijk verschilt Cicero’s idee van otium dus niet zoveel met hoe wij nu tegen pensionering aan kijken. Natuurlijk komt dit deels doordat Cicero’s geschriften zo een fundamentele rol spelen in het Westerse denken, maar wellicht ook wel doordat Cicero niet echt een originele denker was. Hij bundelde vooral gedachten en filosofieën van (Griekse) denkers die hem voorgingen en publiceerde die ideeën onder zijn naam in het Latijn. In zijn voordeel spreekt dat hij dat zonder enige pretentie van originaliteit deed. Zijn doel was de Romeinen bekend te maken met al deze ideeën. Toch verschilt Cicero’s visie van otium wel degelijk met ons idee van een welverdiend persioen. Cicero hecht namelijk veel meer belang aan het algemeen nut. Je verdient pas een waardig pensioen wanneer je je voldoende hebt ingezet voor het publieke belang. Tegenwoordig is het vooral belangrijk om hard te werken voor jezelf. Centjes verdienen en dan de biezen pakken naar een tropisch eiland en iedereen je middelvinger in de anus steken. Wat dat betreft kunnen we dus nog genoeg leren van Cicero.

TLDR: Cicero’s cum otium dignitate

Cicero’s otium kan gezien worden als een rechtmatige rust en vrede na het vervullen van diens publieke plichten. Maar otium verheft zich pas werkelijk boven het plebse gelanterfanter wanneer het intellectuele inspanningen betreft zoals literaire of filosofische bezigheden die indirect toch nog het publieke belang kunnen dienen. Pas dan wordt otium, otium cum dignitate. Rust in waardigheid.

Bibliografie

Laidlaw, W. A. (1968). ‘Otium’. Greece & Rome15(1), 42-52. Cambridge University Press on behalf of The Classical Association

Wirszubski, C., & Cicero. (1954). Cicero’s CVM Dignitate Otivm: A Reconsideration. Journal of Roman studies, 1-13.

De Oratore, Cicero (vertaald door H.W.A. Van Rooijen-Dijkman en A.D. Leeman als De ideale redenaar. Athenaeum – Pollak & Van Gennep, 2017)

Pro Sestio, Cicero (originele teksten, bewaard op GitHub)

Cato Maior de senectute, Cicero (vertaald door Vincent Hunnink naar het Nederlands als De kunt van het oud worden. Athenaeum -Pollak & Van Gennep, 2019)

  1. p.4 (Wirszubski, 1954)
  2. Pro Sestio
  3. Brief aan Atticus (xiv. 21)
  4. ad Fam. i. 9. 21.
  5. Phill. ii. 34. 87
  6. p.4 (Wirszubski, 1954)
  7. p. 48, De Oratore 1.22
  8. Pro Sestio, XLV., 98
  9. Vrij vertaald door de schrijver
  10. p. 46 (Laidlaw, 1964)
  11. p. 27, p.45, Cato Maior de senectute