Vandaag heb ik een gat in de dag geslapen. Zonder duidelijk aanwijsbare reden besloot ik onder de lakens te kruipen en m’n ogen te sluiten. Wellicht was het de kou die me de lakens onder joeg, wellicht was het sigaretje die ik juist daarvoor op het balkon gerookt had die me kalmer maakte dan ik plande.

In totaal heb ik vanaf 16:00 tot 19:00 geslapen. Drie uren lang geslapen en de reden is me nog steeds vrij onduidelijk. De reden waarom ik weer wakker moest worden weet ik wel: een jazzconcert.

Jazzmuziekanten zijn over het algemeen zeer begaafde lieden wat muziek betreft, maar de vraag is of dat dan per se op het podium moet gebeuren. Hoewel ik weliswaar genoten heb van de muziek, had ik het toch gewaardeerd wanneer de artiesten m’n bestaan erkend hadden. In mijn ogen zijn podiumkunsten er om een wisselwerking tussen publiek en artiest te weeg te brengen en hoewel dat het publiek weliswaar bewogen wordt door live muziek, laakt het toch een emotionele band met de band.

Dit brengt me tot het tweede punt dat ik vandaag wilde bespreken, betreffende taal. Taal is van het volk. De massa bepaald wat taal is en wat niet. Dat wil zeggen: elitaire groepen die een stoel met een Frans woord aanduiden in plaats van het gewoon een stoel te noemen, zullen dit slechts kunnen doen binnen hun selecte groep. Pas wanneer een woord of zinsnede gebruikt wordt door iedereen binnen de samenleving, wordt het een algeheel bruikbare valuta.

Daarbij komt dat spreekwoorden destillaten zijn van het werkelijke leven. De meest pure observaties van het leven verwerven een plek in het spreekwoordenboek, omdat de gehele bevolking besloten heeft dat deze zaken een uniforme waarheid bevatten en daardoor de generalisaties daardoor bruikbaar zijn buiten de context.

En dat is een waarheid als een koe.

Dit brengt me terug naar de kerngedachte die ik wilde delen vandaag: de hoogste vorm van kunst met betrekking tot het woord, vind gestalte in de simpelste woorden en constructies.

Vergelijk het gerust met Picasso die bekend staat om zijn kubistische en later meer abstracte schilderkunsten. Voordat hij in staat was deze simpele constructies vorm te geven, heeft hij de complexiteit van de schilderkunst moeten leren kennen. Hij heeft bewezen een breed scala aan hoogwaardige techniek in huis te hebben in zijn eerdere periodes, maar pas na die fases was hij in staat de pure kern van de schilderkunst te benaderen in de vorm van simplisme.

En zo is het ook in de woordkunst. Het is mooi om je alle technieken te leren kennen en onder de knie te krijgen, maar uiteindelijk gaat is het hoogst haalbare het hoogwaardige simplisme.

Een taal waar in de complexe technieken voor iedereen begrijpbaar gepresenteerd worden.

Een maaltijd waar zonder uitleg van genoten kan worden.