Met mijn contact uit de boekenwereld heb ik wel eens discussies gehad over de moraliteit van het gratis ebooks van het internet trekken. Uiteraard zag zij het als een grote middelvinger naar de hele schrijverswereld wanneer je het vertikt om geld te lappen voor hun geschriften.
Persoonlijk heb ik er echter weinig moeite mee om niet te betalen voor individuele boeken. Wie namelijk schrijver wordt vanuit het oogpunt om daar rijk mee te worden of überhaupt een leefbaar loon aan over te houden is in mijn ogen van iedere realiteitszin bevrijdt.
Wanneer je op zo een manier naar het schrijverschap kijkt ben je namelijk niet bezig met de vorm, de kwaliteit of de inhoud van het geschrift maar slechts met de kwantiteit. Hoeveel boeken moet ik verkopen om de huur van m’n veel-te-dure appartement aan de Prinsengracht te kunnen betalen? En hoeveel lezingen is zo een elektronische bakfiets precies?
Werkelijke schrijvers versus economische slaven
Schopenhauer beschrijft het mooi in zijn essay “Over schrijven en stijl”. Hij stelt dat er twee soorten schrijver zijn. Één soort dat zelfstandige gedachten heeft en vervolgens bedenkt dat deze het opschrijven waard zijn, en een tweede soort dat andersom beredeneert: ik wil iets schrijven, dus ga ik nu denken.
“Zij denken na om te kunnen schrijven. Men herkent hen eraan, dat zij hun gedachten zo lang mogelijk uitspinnen, halfware, kromme, geforceerde of vage gedachten neer durven te schrijven, en dat zij meestal het halfdonker verkiezen, zodat ze schijnen wat ze niet zijn, waardoor het hun geschrijf aan beslistheid en duidelijkheid ontbreekt”
Een schrijver die schrijft voor een hoge productie houdt enkel zichzelf in ogenschouw en negeert de lezer volkomen. Hoe meer hij immers schrijft, hoe meer het op zal leveren. Het is een klassiek geval van kwantiteit boven kwaliteit. Zo ontstaan er boeken vol hersenloos gebabbel over zinloze onderwerpen waar geen mens werkelijk interesse in heeft. Uiteraard worden er genoeg van die boeken uiteindelijk wel verkocht, dat is de grote verdienste van de consumptie maatschappij die draait op grote marketing afdelingen en een hoge product-turnover-rate.
Het schrijverschap is een vrije kunst, geen serviel werk
Het auteurschap zou dus voor niemand tot de carrière mogelijkheden mogen behoren. Het moet onttrokken worden aan het rijk van het serviele werk en gezien worden als een vrije kunst. Een activiteit die men niet nastreeft om economische redenen, maar juist een activiteit die men nastreeft om de activiteit zelf. De activiteit zelf is het einddoel.
Boeken zijn geschenken van schrijvers aan ons
Schrijven zou slechts weggelegd moeten zijn voor mensen die werkelijk iets te melden hebben. Of op z’n minst iets te melden menen te hebben. Het is iets nobels wanneer je zinnige gedachten hebt om die dan neer te pennen om ze te kunnen delen met de wereld. Het is een gift van jouw geest naar de geesten om je heen. Natuurlijk is dat ook iets waard. Ik zeg niet dat boeken geen waarde hebben. Het is mooi om schrijvers te bedanken voor de gift die ze beschikbaar stellen aan ons. Wanneer je hun gedachten waardeert dan kun je dat uiteraard belonen met monetaire middelen. Maar het absoluut verkeerd om aan te nemen dat schrijvers betaald dienen te worden voor hun woorden. Dat is compleet de omgekeerde wereld.
Het spreekt boekdelen over de gierigheid van schrijvers wanneer ze klagen dat ze zo weinig geld overhouden aan hun boeken. Ze zijn als gasten die op een verjaardag verschijnen met een vriendelijk cadeau, maar vervolgens op het einde van de avond het bedrag van de aanschafwaarde komen declareren. Dat soort gasten nodig je geen tweede keer uit voor je feestjes.
Herdefineer de relatie met schrijvers
Wanneer je een schrijver waardeert om zijn gedachten en geschriften, dan is het niet meer dan normaal dat je daar een soort band mee opbouwt. Hun boeken lezen als dialogen en weerkaatsen de geest van de schrijvers, waardoor je ze werkelijk leert kennen. En zoals dat met hechte vriendschappen gaat, steun je die vriend dan ook. Je spendeert graag je tijd in hun nabijheid, oftewel je leest graag hun boeken, je gaat naar hun lezingen en mochten ze in geld nood zitten, dan ben je de eerste om hen financieel te ondersteunen.
Dat is een gezonde relatie tussen schrijver en lezer. De schrijver is geen producent van levenloze producten, maar een sociale actor met levendige ideeën in een netwerk van sociale wezens. Het zou absurd zijn wanneer je vrienden je na een avondje in de kroeg zouden belasten met een vast bedrag per gesprek. Waarom zou dit voor schrijvers anders moeten zijn? Omdat zij zo vreselijk te lijden hebben onder hun megalomanische neigingen?
Gepaste beloningen voor schrijvers en drukkers
Het doel van dit betoog is absoluut niet om alle schrijvers van de wereld te schofferen. Schrijvers van goede boeken zouden gepaste waardering moeten ontvangen. En vergeet dan vooral ook niet de redacteuren die het zware werk voor ons doen en het kaf van de koren scheiden. Of de drukkers die al die meuk moeten produceren. Dat is nu werkelijk werk en daar mag zeker wat tegenover staan. Iemand die dus graag een boek wilt ontvangen moet de kosten voor die werkzaamheden en grondstoffen dan als vanzelfsprekend ook gewoon vergoeden. Maar de schrijver zelf hoeft in de berekening niet per se meegenomen te worden. Bovendien is het tegenwoordig ook mogelijk om op digitale wijze geschriften te publiceren op het internet, of als ebooks, wat dus ook alweer een hele hoop middelmannen, loopjongens en andere nuttelozen baantjes in het uitgeverswezen elimineert.
Uiteraard staan lezers wel volledig vrij om schrijvers op een alternatieve, directe manier te belonen voor hun verdiensten. Bijvoorbeeld door middel van monetaire middelen, denk aan een crowdsponsoring platformen zoals Patreon. Vermogende personen zouden zich ook daadwerkelijk als patroon kunnen opgooien en een schrijver onder hun hoede nemen, zoals dat eeuwen geleden ook ging. Zo kunnen lezers direct en op hun eigen manier de schrijver bedanken voor de gift die hen geschonken is.
Het belangrijkste verschil tussen dit systeem en het huidige systeem is dat het de volgorde omdraait. De schrijver schrijft niet om de vraag van de lezer te bevredigen, maar de schrijver schrijft omdat hij meent dat dat goed is. Het schrijven wordt dan niet gedaan uit economische overwegingen, maar het is een doel op zich zelf. Het is dus een nobele, vrije kunst.
Het beschouwen van het schrijven als een vrije kunst en het omdraaien van de relatie met de lezer is belangrijk. Zeker wanneer je je bedenkt dat er mensen zullen zijn die zullen zeggen: ‘Ja, maar in principe is de boekenmarkt toch een plaats waar vraag en aanbod samenkomen? De lezers bepalen met hun geld welke schrijver er gelezen wordt, dus daarmee belonen ze dan toch ook de schrijvers van hun voorkeur?’ Maar hoe realistisch is zo’n statement? We weten allang dat zuivere marktwerking slechts een utopisch verschijnsel is. Volledig vertroebeld door een machtig marketing apparaat dat mensen dingen aansmeert waar ze generlei bij gebaat zullen zijn. En dat is nu juist het systeem dat de serviele schrijvers uitnodigt om pagina’s vol onzin te produceren. Schieten met hagel en dan hopen dat je de roos raakt. En de roos wilt dan zeggen dat ze in de gunsten vallen bij de machtige uitgeverijen. En wie is daar nu werkelijk bij gebaat? Juist: niemand. De lezers niet, want die krijgen waardeloze meuk in hun handen geduwd, de schrijver niet, want die heeft überhaupt geen idee waar hij nu werkelijk mee bezig is en de mensen in het uitgeverswereldje al helemaal niet, want die verkwisten hun tijd met oneerbiedige bezigheden. Ja, een enkeling zal er rijk van worden. Dat is waar. Maar dat is ook een zeer trieste meetstok om een activiteit naast te leggen.
Nee, dan is het toch veel beter als een schrijver alleen schrijft om het schrijven. Zonder enig ander motief. Er is niets nobelers dan dat.
Uiteindelijk pleit ik simpelweg voor een socialer perspectief op het geschrift. Niet meer als simpel stuk koopwaar dat in een risico-mitigerend, kapitalistisch systeem omgevormd wordt tot een vormloze drap die door zoveel mogelijk gewillige vogelstrotjes geduwd kan worden. Het is beter om geschrift te zien als het verlengde van het sociale aspect van menselijkheid, een integraal deel van ons wezen. Teksten als dialogen tussen schrijver en lezer, waarbij de schrijver een nobele gever is en de lezer een gulle ontvanger.